de zalving van Jezus | |
Naar
Homepage Naar Preekarchief Naar Weblog |
Het is één van de laatste dagen van het leven van
Jezus. Wat er gaat gebeuren weten de mensen rond Jezus nog niet. Nou
ja, niet echt. Ik denk dat ze er een zeker voorgevoel van
gehad hebben. De spanningen met de joodse leiders die oplopen,
dat hebben ze gezien en gevoeld. De intocht in Jeruzalem hebben ze
gezien en ook dat de joodse leiders dat bepaald niet prettig vonden. Ze
zien dat de twistgesprekken van beide kanten steeds scherper worden.
Dat de plannen om Jezus op te pakken al beraamd zijn weten ze niet,
maar ze kunnen het voelen. En ook aan de woorden van Jezus zelf zouden
ze het kunnen merken. Steeds meer gaan ze over het komen van nieuwe
dingen en steeds meer gaan ze over zijn lijden. De mensen rond Jezus kunnen die signalen niet plaatsen. Of eigenlijk: ze willen ze niet plaatsen. Want je wil niet waar hebben dat een mens van wie je houdt van je weg gaat. Je ziet de signalen, maar je doet er niets mee. Niemand om Jezus heen spreekt uit dat het nog wel eens snel voorbij zou kunnen zijn. Zoals in een gezin waar de vader of de moeder ziek is. Iedereen weet het ergens wel, maar niemand durft het onder ogen te zien, niemand durft te zeggen, dat het niet goed zal komen. ![]() Als ik ergens kom waar iemand gestorven is, dan condoleer ik iedereen netjes. Vaak is de situatie wat onwennig en formeel en zit ik rond te kijken om de situatie wat in te schatten. Maar ik heb in mijn gemeente een ouderlinge en als zij in zo’n situatie binnenkomt doet ze meteen wat goed is. Ze pakt de arm van de weduwnaar vast en zegt: ‘hé, wat verdrietig, voor je’. En dan zie ik dat de weduwnaar een zucht slaakt. ‘Hè, hè iemand die gewoon zegt wat er aan de hand is’ en dat ook met liefde doet. En dat hele aanrakerige dat ze heeft, bij een ander zou je dat niet accepteren, maar bij haar gaat het automatisch en natuurlijk, het komt uit haar hart, het hoort bij haar. Je wordt op die manier zo helder bij de situatie bepaald dat er ruimte komt voor de zaken waar je normaal niet zo contact mee hebt. Je beseft het gaat hier om leven en dood, het gaat hier om het verdriet van mensen die afscheid nemen van een levenlang samenzijn. En je wordt bepaald bij die dingen die spelen. Bij je geloof, bij je vertrouwen op God. Al die fundamentele zaken waar je overheen leeft, omdat je druk bent, er zijn zoveel andere zaken en misschien vind je het ook wel een beetje eng om aan die belangrijke zaken te denken. Uit het gebaar van vrouw die Jezus zalft spreekt liefde. Het is een intiem gebaar. Bij een sterfbed zie ik vaak dat kinderen op een intieme en lichamelijke manier met hun ouders omgaan. Nog even je moeder vasthouden, nog even een keer kûzen. Ook het wassen en afleggen van iemand die gestorven is een tedere omgang. Je laat nog één keer het lichaam dat je zo goed kent door je handen gaan en je wilt het mooi maken, goed gewassen, haar netjes, je wilt het mooi maken voor de begrafenis. Maar de mensen rond Jezus laten zich niet zo makkelijk uit hun houding van ontkenning stoten. Ze laten de stituatie niet tot zich doordringen. Ze blijven aan de oppervlakte en barsten los in het eerste verwijt dat hen te binnen schiet: ‘wat een verspilling, dat geld voor die kostbare mirre’. ‘Dat had toch veel beter aan de armen gegeven kunnen worden’. Ja, geld geven aan de armen. Het zijn ook bijbelse woorden, want het is goed om voor de armen te zorgen. Maar hier zijn het maar uitvluchten. Het zijn niet echt de armen die hen hier ter harte gaan. Ze proberen alleen het gebaar van de vrouw onschadelijk te maken, zodat dat er niet is en ze gewoon door kunnen gaan met hun ontkenning van wat komen gaat. Jezus zegt dan ook: je kan je leven lang, altijd voor de armen zorgen. Moet je ook vooral doen. Moet je vooral doen. Maar nu is er dit gebaar van liefde. Dat is nu aan de orde. Dit gebaar van liefde moet je niet uitspelen tegen andere dingen die ook mooi en goed zijn. Er ![]() Het is goed om te werken en je plicht te doen, maar er is ook een moment om het werk neer te leggen. Om naar die begrafenis te gaan die er maar één keer is. Of je legt je werk neer omdat het goed is je dochter te troosten, die het nu nodig heeft. En je maakt ruimte voor wat echt belangrijk is. Wij noemen Jezus ook wel Christus, de gezalfde. Jezus is de gezalfde van God en die zalving gebeurt hier. In de bijbel wordt wel vaker iemand gezalfd en dat betekent dat hij een bijzondere opdracht van God heeft. David wordt door de profeet Samuël tot koning gezalfd. Maar dit is een andere zalving. Jezus wordt niet door een profeet gezalfd die hem een politieke opdracht geeft, maar door een vrouw die misschien anders de lichamen van doden verzorgt en voorbereid op hun begrafenis. Dat Jezus door deze vrouw gezalfd wordt betekent dat het bij hem over die fundamentele zaken van leven en dood gaat. Als de vrouw haar olie uitgiet zegt ze niet: deze gaat nog eens een nieuw politiek regime hier vestigen, Jezus is niet een koning die op zijn paard ten strijde trekt en vecht, maar ze zegt: deze gaat sterven, deze gaat de diepte in en daarom geef ik hem de geur van het leven mee. Over die fundamentele zaken gaat het. En het wonder is dat die geur van het leven hem niet verlaat. Als de vrouwen op Paasochtend naar het graf gaan om hem specerijen te brengen en hem opnieuw te zalven, zullen ze merken dat dat niet nodig is, omdat de geur van het leven al bij hem is. Jezus komt wel bij de dood. Maar hij komt daar met heel zijn lichaam de levensgeur van het leven brengen. In ons leven komt hij zijn levensgeur brengen. Daar waar ons leven doodloopt en we het alleen nog maar als mislukt en waardeloos kunnen beoordelen. Waar we terugzien op ons leven en denken: was dit het nou, wat was er weinig geluk voor mij. Daar waar we denken dat de dood het einde is van ons leven en we bevangen worden door een wilde angst om alles er nog uit te halen, daar brengt Jezus de geur van het leven. De zalving, het teken van de dood wordt het teken van het leven. Tot haar gedachtenis, zal worden gesproken, zegt Jezus over de vrouw die hem zalft. De woorden doen denken aan de woorden die Jezus spreekt tijdens de maaltijd met zijn discipelen als brood en beker rondgaan. Doet dit tot mijn gedachtenis. Hier vraagt Jezus, bijna even nadrukkelijk, om deze vrouw te gedenken. Gedenk haar liefde, haar inzicht in de situatie, haar menselijkheid waarmee zij de geur van het leven verspreidt. Amen. Marcus 14:1-11 Heerenveen 1 april 2012 |