Als je durft te dienen
Naar Homepage

Naar Preekarchief

Naar Weblog
 

Voor wie een beetje lenig is, is het helemaal niet moeilijk om een buiging te maken. Je gaat staan, je gooit je billen naar achter en hup, je maakt een buiging, een fluitje van een cent. Maar het wordt moeilijk als je voor iemand anders moet buigen. Dat kost moeite, omdat je gevoel van eer en van waardigheid in het geding is. Buigen is zwaar omdat het zo vernederend is. Het gaat in tegen je neiging om de eerste en de belangrijkste te willen zijn.

Jezus vindt eer helemaal niet zo belangrijk. Hij geeft zijn leerlingen dan ook op hun kop wanneer ze haantje de voorste spelen.

 Lukas 22:24-27,

 Er ontstond ook onenigheid onder hen over wie van hen geacht werd de belangrijkste te zijn. Jezus zei tegen hen: de koningen van de volken heersen over hen, en hun machthebbers  worden weldoeners genoemd. Laat dat bij jullie niet zo zijn! Maar de belangrijkste onder jullie moet als de jongste worden en wie leiding geeft    als iemand die dient. Want wie is belangrijker: hij die aanligt of hij die bedient? Is het niet hij die aanligt? Maar ik ben in jullie midden als iemand die dient.

1 Korintiërs 4:9-13

Maar volgens mij heeft God ons, apostelen, de laagste plaats toegewezen, alsof we ter dood veroordeeld zijn. 
We zijn voor heel de wereld, zowel voor engelen als mensen, een schouwspel geworden. 

Wij zijn dwaas omwille van Christus, terwijl u dankzij Christus zo geweldig wijs bent;
wij zijn zwak, terwijl u zo geweldig sterk bent; 
u staat enorm in aanzien, terwijl wij worden veracht.
Tot op de dag van vandaag lijden we honger en dorst, 
hebben we nauwelijks kleren,
worden we mishandeld, 
zijn we dakloos, 
zwoegen we voor ons eigen brood.  
Worden we bespot, dan zegenen we; 
worden we vervolgd, dan verdragen we het; 
worden we beledigd, dan antwoorden we vriendelijk. 
Tot op dit ogenblik zijn wij het uitschot van de wereld, 
het uitvaagsel van de mensheid.

 
Toen ik 23 jaar oud was, stierf de Amsterdamse predikant Kleijs Kroon. Een groot mens! Hij was moedig geweest in het kerkelijk verzet in de oorlog en ook later was hij een origineel en moedig theoloog. Ik was bij zijn begrafenisdienst en terwijl ik daar in de kerk zat overviel me het gevoel ‘voortaan zal ik het moeten doen’. Daarmee bedoelde ik: voortaan heb ik niet meer iemand om voor mij te denken en mij de weg te wijzen, maar voortaan zal ik het zelf moeten denken en een koers uitzetten. Het was een gevoel van zware verantwoordelijkheid, het  voelde als een plicht, als een zware mantel die op mijn schouders was gelegd. Maar het voelde ook prettig, ik vond het ook wel mooi, het gaf me iets trots: voortaan zou ik het gaan doen. Het gaf energie: kom op wereld hier ben ik. En nu zal ik het eens eventjes gaan doen.

 Als de discipelen beseffen dat Jezus zal gaan sterven, kijken ze elkaar nog eens goed aan. Tot nu toe waren de verhoudingen duidelijk. Jezus was de leidsman en zij als leerlingen waren min of meer gelijken van elkaar geweest. Maar nu zal Jezus weggaan en zij zullen met elkaar overblijven. Iemand van hen zal straks het voortouw moeten nemen. Wie zal dat zijn? Ze kijken de kring rond en al gauw worden een paar namen genoemd: hij is de beste, die moet het straks doen. Ik stel het me niet voor dat leerlingen hun eigen naam noemden, alsof ze zichzelf naar voren wilden schuiven. Maar het zal zo zijn gegaan dat toen de naam van Petrus viel, hij dat nu ook weer niet hard tegensprak. ‘Je moet je verantwoordelijkheid nemen’ zal hij gedacht hebben. Plicht. Iemand moet het doen. En ook een gretigheid om de teugels te grijpen.

Jezus wijst er dan op dat macht uitoefenen en een gevoel van ‘ik doe het goed’ vaak samengaan. De machthebber in de wereld zien zichzelf vaak als weldoeners, als brengers van vrede, als mensen die hun volk vooruit brengen. Ik denk dat ik zelf ook met het idee om goed te doen predikant ben geworden. Ik had het idee, ik kom hier in deze plaats in Friesland waar ik predikant werd met een frisse aanpak, nieuwe ideeën. Andere kerkdiensten, mooie projecten. Ik stelde dat allemaal voor in de kerkenraad en kreeg er altijd een meerderheid voor. Maar ik merkte - eigenlijk al vanaf het begin - dat het nauwelijks werkte. Men vond er niks aan. En zelfs de nieuwe liederen, die ik met veel enthousiasme de gemeente aanleerde vonden ze saai en onzingbaar.

 Want als je leiding geeft gaat het niet om jouw ideeën en projecten, maar het eerste is: waar heeft deze club behoefte aan. Wat speelt er, wat blokkeert ze, waar willen ze naar toe.   

Het deed pijn toen ik daar achter kwam en mijn eigen projectjes in de ijskast moest zetten. Want je moet je ego opzij zetten. En meer dan dat, het was ook iets van: maar wat doe ik hier dan, waarom ben ik hier naartoe gekomen.

Leiding geven is dienen, zegt Jezus. Als je belangrijk bent in een organisatie moet je als de jongste worden: rondkijkend, kwetsbaar, machteloos. Als je leiding geeft dan doe je dat als iemand die dient. Leiding geven heeft heel weinig met de projecten van je ego te maken maar alles met je dienstbaar opstellen.

Ik gooide het roer in mijn eerste gemeente dus om. Een half jaar lang werden er geen nieuwe plannen in de kerkenraad besproken, maar alleen hebben we het in de kerkenraad over ons eigen vergaderen gehad. Dat dat slecht gebeurde en we er zo weinig plezier in hadden. Praten over het vergaderen was nu niet bepaald iets spectaculairs dat ik me als student had voorgenomen te gaan doen in mijn leven, maar het was wel waar deze mensen om vroegen. En het hielp: veel meer mensen durfden daarna hun mond open te doen, het ging over inhoud en er werden plannen geboren die gedragen werden.

De apostel Paulus ziet leiderschap zelfs als een soort zelfopoffering. ‘We hebben de laagste plaats, alsof we ter dood veroordeeld zijn’ zegt hij. ‘We lijden honger en dorst, we hebben nauwelijks kleren, we worden mishandeld’. Dat lijkt overdreven. Misschien iets voor de tijd van Paulus, maar niet iets voor in Nederland. Dat is wel zo, maar het belangrijke van wat Paulus doet is dat hij de dienstbaarheid van het leiderschap als een soort kruisgang beschrijft. Vanuit dezelfde instelling waarmee Jezus zich naar het kruis liet leiden, moet je leiding geven zegt hij. Jezus stelt niet zijn eigen aanzien en zijn eigen ‘ik’ voorop. Hij doet dat zo radicaal dat hij zelfs niet hecht aan het behoud van zijn eigen leven. Zelfs die oerdrift van het ik, de drift tot overleven, geeft hij op. Precies dat is de instelling waarmee je leiding moet geven.

Tenminste als het je gaat om de zaken van Christus. Als je liefde, rechtvaardigheid, zorg en trouw wilt leven en uitdragen dan kan je niet je toevlucht nemen tot zichtbare macht, want die werkt daar nu juist niet. Met macht is liefde niet af te dwingen. Alleen als je zelf begint met liefde te geven, kwetsbaar, dienstbaar, dan kan liefde werken. Dan opent jouw kwetsbaarheid en hartelijkheid iets in de harten van anderen. En dat is een kracht, een enorme kracht die de wereld verandert.

‘Ik ben in jullie midden als iemand die dient’ zegt Christus. Toen, ooit als student, dacht ik, ja, ik ga de goede zaak van Christus dienen. Nu weet ik alleen, dat ik als Christus moet dienen.