De
tamboerijn van Mirjam |
|
Naar Homepage Naar Weblog Naar Preekarchief |
Je
bent met je volk onderweg naar een betere toekomst.
Je hebt jarenlange onderdrukking van je afgeschud. Dwangarbeid. Moord. Een
volk, als het volk van Oekraïne. Sinds 1991
onafhankelijk, maar pas sinds acht jaar wat meer vrij en op weg om een
echt eigen
land, een eigen welvarend land met een eigen cultuur te worden. Met in
gedachte
het ongelofelijk lijden uit het verleden. Niet alleen de Duitse legers
die hier
huis hielden, maar ook Stalin die miljoenen mensen uit Oekraïne liet
verhongeren. En de jarenlange onderdrukking daarna. Een
volk als Israël. Ze hebben de dwangarbeid in
Egypte achter de rug. Ze hebben de pogingen tot moord op hun kinderen
gezien en
zijn weggevlucht. Je
bent op weg naar de vrijheid, naar een beter land,
misschien. En dan word je aangevallen in de rug. Door een farao die
jouw volk
terug wil. Ze moeten bij hem blijven. In zijn macht blijven. Farao wil
zijn slaven
terug. Poetin wil ook terug. Hij wil zijn Sowjet Unie terug, zijn
invloedssfeer, zijn droom van een groot en machtig en eeuwig Rusland.
Hij wil
het land en het volk van Oekraïne opnieuw in zijn macht. Je
wordt aangevallen door een vijand die veel beter
bewapend is. Ze hebben paarden en ruiters, ze hebben strijdwagens. Ze
hebben
straaljagers en tanks. De vijand denkt:
ik achtervolg hen, haal hen in, verdeel de buit. En
jij denkt misschien
wel: dit redden we nooit. Zo’n sterke overmacht, dat gaat niet lukken. Dan,
een wonder. De grond blijkt zachter dan gedacht.
De wielen van de strijdwagens lopen vast, zodat het leger niet vooruit
komt. Wat
een eenvoudige militaire operatie had moeten zijn, ‘een chirurgische
operatie’,
blijkt een moeras. Het leger van de farao verdrinkt daarin. En het volk
wordt
gered. Van
blijdschap zingt het volk. Een loflied op God is
het. Een lied met woorden van bevrijding, maar het zingen zelf is al
zo’n
bevrijding. Je laat de adem door je lichaam gaan. Je houdt je niet in,
maar de
klank van jouw stem stroomt je lichaam uit, je laat je luidkeels horen
en je
mag gehoord worden. Daarom is het ook zo heerlijk dat we weer een
beetje mogen
zingen in de kerk. De mensen zingen het uit, want Gods vijanden
vergaan. De
vrouwen dansen. Ze durven hun lichaam sierlijk te
bewegen. Durven vrij daarin te zijn, misschien ook wel verleidelijk. Ze
laten
zien dat zij controle over hun eigen lichaam hebben. Er dreigde roof,
verkrachting en opsluiting. Nooit meer zou hun lichaam van hen zijn:
maar kijk
ze daar nu eens vrij bewegen. Ze pakken hun tamboerijn en ze zingen en
dansen. Hoe
de strijd in Oekraïne de komende tijd afloopt, weten
wij niet. Het wonder aan de Schelfzee was groots, maar het volk Israël
weet ook
van andere aflopen van strijd. Het heeft zo vaak moeten buigen voor een
overmacht: voor Assyriërs, Babyloniërs, voor de Romeinen. Ze werden
vermoord, moesten
vluchten, werden in ballingschap gevoerd. In onze wereldgeschiedenis
wint
meestal de brute macht en de grootste bek. Het is niet ondenkbaar dat
Oekraïne
een donkere tijd tegemoet gaat. Hoe lang? Vijf jaar, tien jaar,
zevenhonderd
jaar? Wat
doe je als je land bezet is? Wat doe je als je
geen uitzicht hebt op bevrijding? Als je stem gesmoord wordt, je
bewegingsvrijheid
beperkt wordt? In
de uitlegtraditie van dit bijbelverhaal is die
vraag subtiel, maar prachtig gesteld. Mirjam en haar vrouwen rinkelen
met de
tamboerijn. Maar, is gevraagd, hoe komen ze eigenlijk aan die
tamboerijnen?
Hebben ze die meegenomen uit het land van onderdrukking, uit Egypte? En
dan volgt het prachtige antwoord. In Egypte, in het
land van onderdrukking in de tijd dat alles grauwzwart was hebben ze
deze
tamboerijns gemaakt. En ze hebben ze gemaakt, ze hebben ze gemaakt
speciaal
voor deze dag van bevrijding. Zie je ze daar zitten in hun hutjes. Daar
zitten
ze nog binnen, in de donkerte. Ze hebben het hout buigzaam gemaakt met
water
uit de Nijl, zodat je het hout mooi krom kan spannen. De schellen maken
ze er met
touw aan vast. Ze wisten: eens komt de dag dat we vrij zullen zingen en
dansen.
Eens komt de dag dat de farao verslagen is. En daar bereiden wij ons nu
op voor
door de muziekinstrumenten van onze dank en overwinning te maken. Dan
zingen en
dansen we buiten, in het licht, te zien voor iedereen. Het
lied dat die andere Mirjam, Maria, de moeder van
Jezus, zingt is ook zo’n prachtig lied over machtelozen die overwinnen.
‘Heersers
stoot hij van hun troon en wie gering is gaf hij een hoge plaats.
Hongerigen
overlaadde hij met het beste, rijken heeft hij met lege handen
weggestuurd’. Maar
wanneer zingt zij dit lied eigenlijk. Zingt ze
dat met Kerstmis, als ze dankbaar in de kribbe kijkt, als antwoord op
de
engelenzang? Zingt ze in Kana als ze het eerste wonderteken van haar
zoon gezien
heeft? Of zingt ze dat op de Paasmorgen, bij het open graf, als ze ziet
dat dood
en vernietiging is overwonnen? Nee, ze zingt het als ze zwanger is. Er
is nog
niets te zien. Haar kind zit nog in de donkerte van haar baarmoeder. Ze
kan haar
kind niet eens nog voelen, zo pril is het allemaal, zo ver weg nog.
Maar ze
ontmoet haar verwante Elisabeth. En ze hoort de groet van Elisabeth en
haar
zegenwens en haar vreugde over het kind in de schoot van Maria. Ze
krijgt
bevestigd wat de engel haar gezegd heeft. Dat ze zwanger is en dat ze
zwanger
is van een kind dat een kind van God zal blijken te zijn en zegen en
heil voor
de mensen zal betekenen. En dan zingt ze. Een Paaslied en een lied van
verwachting ineen. Het
is bijna nooit tijd voor een overwinningslied. En
als ze klinken, klinken ze bijna altijd vals. Overwinningsliederen zijn
zo vaak
de opschepperige dronkenmansliederen van de overwinningsroes van de
schoften. ‘We
are the champions, we are the champions’. Veel
vaker zit je in je hutje. Met je verdriet. Met de
nederlaag in je leven. Met je woede tegen overmacht en verdrukking. Pak
dan een
stuk hout. Probeer het langzaam te buigen. Maak er schellen op, span er
leer
over. Maak je eigen tamboerijn. Want er komt een moment dat je zal
dansen. Er
komt een moment dat Kiev danst. De een zal dansen
in Oekraïense folklorekleding en de ander zal dansen als Pussy Riot,
maar
gedanst zal er worden: vrij. En ze zullen zingen, omdat Poetin er niet
meer is.
Omdat hij is gevallen. Die dag, die komt. Ook nu kan je zingen. Omdat er diep in jou
een vrucht zit. Een weten dat deze aarde goed zal zijn, vernieuwd,
herschapen. Je
voelt het misschien nog niet. Maar je weet dat het komt,
onweerstaanbaar groeit
het en zal het zich een weg naar het licht banen. Zing voor die dag.
Zing dat
Paaslied, als een lied van verwachting. Zing voor die dag. Amen. Exodus 15:1-6 en 19–21 en Lukas 1:46-55 Hoofddorp, 27 februari 2022 |