Maria
en Marta |
|
Naar
Homepage Naar Preekarchief Naar Weblog |
Vorige
week is in deze
kerk het verhaal van de Barmhartige Samaritaan gelezen. Jezus is met
een wetgeleerde
aan het spreken wat het nou betekent om God lief te hebben met hart en
ziel en
je naaste als je zelf. Jezus vertelt daar de gelijkenis over de man die
langs
de kant van de weg ligt en die geholpen wordt. Het verhaal is een
groots
pleidooi om je naaste bij te staan. U herinnert zich ook wel dat als de
man
langs de kant van de weg ligt er een leviet en een priester voorbij
komen. Twee
gestaltes die de dienst aan God belichamen, maar tekort schieten in
liefde en
hulp. Je bent pas een naaste voor iemand – als je haar verzorgt en
helpt en
bijstaat als zij dat nodig heeft. Na
het gesprek met de
wetgeleerde, trekt Jezus verder en hij wordt gastvrij ontvangen door
een vrouw,
die Marta heet. Het is niet Maria
is leerling, ze
leert en Marta zorgt en dient. En ergens lijkt het alsof iets van de
zaken die
speelden in het verhaal van de Barmhartige Samaritaan in dit verhaal
terugkomen. 'Marta dient' associeer ik met die Barmhartige Samaritaan.
Zoals
die Barmhartige Samaritaan de man langs de weg gastvrij verzorgt, zo is
Marta
gastvrij en verzorgend. Ze stelt haar huis voor de vermoeide reiziger –
die
Jezus is – open. De
kant van het dienen,
van het zorgen, van het doen is een belangrijke kant van het geloof.
Goed zijn
voor een ander. Bezoeken en verzorgen van ouderen. Opkomen voor
vluchtelingen die
in de knel zitten. Het is een ontzettend belangrijke kant. Het is ook
een kant
van het geloof die ons in onze tijd het makkelijkste af gaat. Kerk en
geloven
zit in de klem. En misschien vind je geloven zelf ook moeilijk. ‘Goed
doen’, je
naaste helpen, is in ieder geval dan tastbaar en concreet. Het is ook
iets dat
herkenbaar is en aanv Leren
in het geloof is
lastiger. Nou ja, het is in ieder geval vager. Het wijkt daarin ook af
van het
‘leren’ zoals we dat in de samenleving doen. Op de middelbare school
leer je
Engels. Je begint in de eerste en aan het einde kan je je een beetje
redden in
het Engels en haal je een diploma, dat is een duidelijk traject. Leren
in het geloof is ongrijpbaarder.
Eigenlijk is het niet meer dan een tijdje met iets van het geloof bezig
zijn.
In het
protestantisme en in het jodendom
buig je je dan over een tekst. Je bestudeert hem een avond – alleen,
misschien
in een bijbels dagboekje dat je leest of in gezelschap, je denkt er
over na, je
praat er over. En dat is het. Het idee is niet dat je na afloop precies
kan
vertellen wat er besproken is. Er zit geen overhoring aan vast. Maar
het idee
is dat zo bezig zijn op zich goed is. En toch ook wel iets los maakt en
beweegt
bij mensen. Misschien is het te weinig voor mensen die weinig of niets
van
geloven af weten. Voor hen worden dan ook tegenwoordig Alfa-cursussen
ontwikkeld – waarin precies uitgelegd wordt hoe het geloof in elkaar
zit. Heel
nuttig allemaal – maar de protestantse en joodse oervorm van leren is
luisteren
naar iemand of vooral: lezen en nadenken of met elkaar praten over het
gelezene
met het idee dat dat jou vormt. Dat dat een vorm van zitten aan de
voeten van
Jezus is. Wat
is nou
belangrijker, het doen – dienen, zorgen - of het leren, zoals Maria dat
hier
doet. In de joodse traditie is daar veel over nagedacht. Allebei is
belangrijk,
dat is duidelijk. Maar wat is nou het belangrijkste? Rabbi Gamliel –
een rabbi
van ook zo’n 2000 jaar geleden zegt: zorg een leraar voor jezelf te
krijgen,
een leraar hebben van wie je kan leren is zo’n beetje het belangrijkste
in je
leven. Maar zijn zoon zegt: ‘ach, ik ben opgegroeid tussen geleerden en
ik heb
steeds naar de gesprekken van hen geluisterd. Ik heb ontdekt: je kan
maar beter
aan het werk gaan en zwijgen dat is beter dan al dat gepraat (Avot 1,16
en 17).
Ik heb het idee dat men in de joodse traditie ‘leren’ net iets
belangrijker
vindt dan Als
Marta tegen Jezus
zegt: vindt u het niet vreselijk dat mijn zus me zo alleen laat draven,
dan
laat Jezus zich niet voor haar karretje spannen en benadrukt hij het
goede
recht dat Maria heeft om aan zijn voeten te zitten. Ja, ze heeft zelfs
het
goede deel gekozen, het deel van God. Want in het leren, in het
overdenken
wordt je betrokken op de zaken van God, je hoort iets over het geloof,
dat
nieuw voor je is of dat nieuw voor je kan worden. Je hoort hoe andere
mensen vroeger
en nu er mee bezig zijn geweest. Er kan iets groeien in je hart, je kan
groeien
in het geloof. Het is een vorm van God lief hebben, met heel je hart en
met
heel je verstand. En dat maakt je rijker en ik denk ook mooier. Eind
september start ik
hier in de Lichtkring een reeks bijeenkomsten op de maandagavond. Elke
maandagavond gaan we drie kwartier een stukje lezen van een tekst
lezen. Heel
verschillend: we gaan teksten lezen van christelijke mystici,
kerkvaders en kerkleraressen,
bijbelschrijvers en liedboekdichters en we gaan er een beetje over
praten met
elkaar. Het is heel losjes, er zit niet ontzettend veel verband in het
programma en u kunt de ene maandag wel komen en de andere maandag niet.
De
bijeenkomsten hebben geen nut, u krijgt geen diploma na afloop, maar ik
hoop
dat het mooie bijeenkomsten zijn, waarbij we niet meer doen dan een
klein
uurtje leren met elkaar. In
de katholieke
traditie legt men het verhaal van Maria en Marta, nog net een slag
anders uit.
Maria zit daar niet aan de voeten van Jezus om te leren. In de
katholieke
traditie wordt deze tekst betrokken op de twee verschillende taken die
kloosterlingen heb De
leviet en de
priester liepen aan de man langs de kant van de weg voorbij. Al hun
bezig zijn
met God kon niet verhinderen dat zij geen naaste waren voor die
doodbloedende
man. En ook geen naaste voor God. Soms moet je alles late vallen om dat
ene
mensenleven bij je te redden. Dat is het ene verhaal. Maar het andere
is
minstens zo waar: dat bezig zijn met de zaken van God ontzettend
belangrijk is.
Dat je daar ook zaken voor opzij moet willen schuiven, ongedaan laten.
Die
moeten maar wachten of ook maar niet gebeuren: want je hebt even iets
beters te
doen. Amen. Lukas 10:38-42 Hoofddorp Lichtkring 21 juli 2013 |