Lazarus, Johannes 11 |
|
Naar Homepage Naar Weblog Naar Preekarchief |
Waar
gaat ons geloof over. Wat is het centrale van ons
geloof. Wat is de kern, het middelpunt? Want ons geloof is veel
omvattend, het
gaat over liefde, het gaat over barmhartigheid, over de wereld als Gods
wereld,
over Gods geest die in ons woont. Ons geloof is veelkleurig en dat is
prachtig
en dat is een rijkdom. Maar
in al die
veelkleurigheid is er ook een kern van het geloof: een kern die de
schoonheid
en de kracht van het geloof het meest laat uitkomen. Johannes
vertelt daar over in dit hoofdstuk dat we
lazen. Hier wordt verteld waar het volgens Johannes in het geloof om
draait. En
natuurlijk er zijn andere stemmen in de Bijbel, Mattheus, Marcus, Lukas
en
Paulus vertellen het misschien nog net anders, maar in dit hoofdstuk
horen we
de stem van Johannes en hij vertelt wat volgens hem de kern is van ons
geloof. Het
verhaal begint op het moment dat de bedreigingen
tegen Jezus toenemen. Mensen hebben hem al willen stenigen. Met stenen
in hun
handen hebben ze klaargestaan. Tot twee keer toe. En Jezus is zo
verstandig
geweest om even weg te gaan. Hij wil even de boel tot rust te laten
komen. Maar
als hij dan na een tijdje hoort dat zijn vriend Lazarus ziek is, schudt
hij
alle vrees van zich af. ‘Het is gevaarlijk’ roepen zijn leerlingen,
maar Jezus
laat zich daar niet meer door afschrikken. Meer
dan dat Jezus ziet het ook als een soort kans, om
inderdaad de kern van het geloof te laten zien. ‘God zal verheerlijkt
worden en
jullie leerlingen zullen tot geloof komen’. ‘Jullie zullen de kern van
het
geloof ontdekken. Kom op, laten we gaan’. En op een of andere manier
werkt dat
enthousiasme en die overtuigingskracht van Jezus aanstekelijk op zijn
leerlingen. Ook zij raken enthousiast. Thomas
denkt het te begrijpen. Hij denkt te zien wat
de kern is van het geloof. Geloven is: niet bang zijn. Stoer zijn,
offers
willen brengen voor je geloof. Durven afzien, durven offeren. Ook als
de
meerderheid tegen je is. Ja, ook als je bedreigd wordt. We moeten niet
bang
zijn, we moeten niet bang voor stenigingen, niet bang zijn om gewond te
raken,
niet bang zijn om te sterven. Ja, wat is het eigenlijk mooi om te
sterven met
Jezus, misschien ga ik dan wel rechtstreeks naar de hemel. ‘Laten wij
gaan,
laten wij met Jezus sterven’. Is dat de kern van ons geloof? Willen
strijden en
lijden… Misschien komt het er bij, overkomt het je, komt het op je pad,
maar moet
je het zo zoeken? Is het de kern? Martha
en Maria zitten juist aan de andere kant. Niet
sterven met Jezus, maar ‘leven met Jezus’ daar gaat het om, bij Jezus
is leven.
‘Als Jezus er maar geweest was, dan was Lazarus niet gestorven’. Bij
Jezus zijn
betekent juist: niet sterven, betekent afwending van onheil. Gaat daar
ons
geloof over? Dat Jezus ons beschermt. Dat jou geen onheil overkomt als
je bij
Jezus bent. God zal je behoeden, God zal je beschermen. Ja, dat kan je
overkomen, en daar kan je voor bidden, dat je gespaard wordt, dat je
ontkomt.
Maar is het de kern? Jezus
ergert zich. Hij ergert zich kapot en dat is
meer dan een oppervlakkig ‘doe niet zo stom’. Het is een diepe
bewogenheid. Zo
diep dat hij in tranen uitbarst. Waar komt die diepe bewogenheid
vandaan. Is
dat omdat hij zoveel van Lazarus hield? Dat denken de mensen – en Jezus
hield
ook veel van Lazarus – maar de diepe bewogenheid komt omdat Jezus hier
bij de
kern van zijn missie en boodschap is aangekomen. Daarom huilt hij, en
ik denk
dat het meer dan een traantje is geweest, misschien brult hij het wel
uit. Hier
gaat het hem om. Hij voelt de kostbaarheid er van en de kracht en
tegelijkertijd voelt hij het onbegrip van de mensen en voelt hij zijn
eigen eenzaamheid
er in. Gevoel botst op gevoel en dat leidt tot een tranenvloed. Hier
komt Jezus
bij de kern van zijn missie en bij de kern van ons geloof. Dat is niet
de dood
van het martelaarschap, zoals Thomas dacht. Het is ook niet dat als je
met hem
optrekt het altijd goed met je gaat en je blijft leven, zoals Martha en
Maria
zeggen. De kern van Jezus optreden is, de kern van ons geloof is, dat
een mens sterft
en opgewekt wordt uit de dood. Jezus laat zien dat bij hem een mens
sterft en
weer opstaat. En die opstanding is niet ooit, is niet straks, ver weg,
op de
laatste dag, aan het eind der tijden, maar die opstanding is nu. Jezus
laat dat zien door Lazarus op te wekken.
‘Lazarus, kom naar buiten’. En daar komt Lazarus, strompelend,
onwennig, (wankel
als een dronken man), zijn handen en voeten nog gebonden in de doeken.
Maar hij
komt. Hij staat op. Hij was gestorven en staat op. Straks
zal het met Jezus precies hetzelfde gaan. Ook
Jezus zal sterven. Ook Jezus zal, net als Lazarus, in een rotsgraf
gelegd
worden met een steen ervoor. Alles in het verhaal over de opwekking van
Lazarus
verwijst naar hoe het er aan toe zal gaan op de Paasmorgen. Op de
Paasmorgen
ontdekken de leerlingen de windsels waarin Jezus gelegen heeft en de
doek die
hij over zijn gezicht heeft. Het zijn de tekens van de banden van de
dood,
waarmee Jezus gebonden lag en die verbroken zijn omdat Jezus is
opgewekt. Lazarus
heeft dezelfde windsels en dezelfde doek. ‘Maak de doeken los’, zegt
Jezus,
bevrijd hem, laat hem gaan, laat hem leven. Lazarus
sterft en staat op. Ongelofelijk, een mens,
zoals wij, die opstaat uit de dood. Niet alleen Jezus, maar ook wij.
Dat is al
zo ongelofelijk, maar ook de volgorde is zo opmerkelijk. De opstanding
van
Lazarus vindt plaats voordat Jezus opstaat. Ergens zou je dat
verwachten: eerst
staat Jezus op en daarna staan zijn leerlingen op. Een opstanding in
het
verlengde van Jezus’ opstanding. Maar onze verwachtingen worden
doorkruist. In
het evangelie van Johannes staat Lazarus als eerste op. Heel duidelijk
op een zelfde
manier als Jezus opstaat, maar Lazarus is de eerste. Want
het gaat om ons. Het hele evangelie gaat om onze
opstanding, om ons sterven en opstaan. Daar gaat het hele evangelie van
Johannes over: Jezus is door God gezonden, Jezus komt van God, heeft
deel aan
God en wij, wij hebben deel aan hem. Wij zijn verbonden met hem,
vloeien over
in hem, worden gedoopt in hem zodat hij woont in ons, en wij worden
diep van
binnen als hij. En wij, wij staan dus ook op. Wij sterven en staan op,
als
Lazarus, als Christus. Dat is de kern van ons geloof. En
wat geweldig is dat. Te leven, opnieuw te leven.
Ontkomen te zijn aan de dood. De Klaagliederen zingen daarover. Alles
is dood
om hen heen, alles is verwoest, er is alleen reden om verdriet te
hebben, om te
rouwen en te klagen. Maar te midden van het verdriet is er het besef:
wij
leven. God schenkt ons zijn weldaden. Wij leven en wat is dat goed. Wij
sterven en staan op. Dat is wat een mens overkomt
als je in de buurt van Jezus komt, wat je overkomt als je met het
geloof gaat
leven. Dat je sterft, dat je ophoudt te leven zoals veel mensen in deze
wereld
leven, dat je ophoudt vooral aan jezelf te denken, ophoudt met je af te
sluiten
voor God. Misschien leefde je vroeger wel zo – hoorde je ook bij de
mensen die
het leven alleen als een feestje zagen, dat door moet gaan, nachtclubs
open, maakt
niet uit wat het kost – maar dat is voorbij. Dat is gestorven. Over,
uit. In je
doop is dat sterven getekend: in het water ging je, kopje onder, stierf
je. Slapen
noemt Jezus het ook wel, dat dood zijn. Weg zijn uit de wereld van God.
Een
bewustzijnstoestand hebben die is als de dood, bewusteloos doorleven,
leven met
een dode ziel. Niet letten op de tekenen van God. Niet letten op wat
een mens
naast je nodig heeft. Wij
sterven en wij staan op. Wij staan op, niet
alleen ooit, straks, zoals Martha denkt, ja, aan het einde der tijden
zal het
ooit gebeuren dat mijn broer Lazarus zal opstaan, maar vooral nu. Nu,
tijdens
je leven, ga je opstaan. Zoals je oprijst uit het water van de doop, en
je
tevoorschijn komt als een herboren mens, als een nieuw mens. Je wordt
wakker
uit de bewusteloosheid, je ontwaakt uit je verkrampte gerichtheid op
jezelf, je
ziet het morgenlicht van Gods nieuwe dag. Je
ziet Jezus, de mens die van God komt. En je
gaat met hem. Je
leeft in verbondenheid, ziet eindelijk de liefde
die mensen je geven en steeds gegeven hebben, durft je mond open te
doen bij
onrecht – want Christus dwingt je tot spreken. Je ziet het licht van de
dag en
het licht van de komende lente als beelden van Gods licht. Jij wordt
dat licht.
Jij bent een mens van God. Dat
is de kern van ons geloof. Dat je wakker wordt uit
je bewusteloze slaap. Dat je sterft, dat je opstaat. Amen. Hoofddorp De Lichtkring 13 februari 2022 |