Esther 4
Naar
Homepage


Naar Weblog

Naar
Preekarchief

En dan heb je alles bereikt wat je wilde. Je hebt de felbegeerde partner gevonden, je hebt een baan die bij je past, je woont mooi, je hebt de veiligheid en geborgenheid waar je altijd zo naar verlangde. Jou kan niets meer gebeuren en wat een opluchting is dat. Ohhh. Geen zorgen. Veilig. Je bent veilig.

Esther, koningin, prachtige kleren, een paleis, dienaressen en bediendes, een man die van haar houdt. Veilig voor de rest van haar leven.

En dan. Dan vertellen die dienaressen van je: die oom van jou, Mordechai, draagt rouwkleren en heeft as op zijn hoofd gestrooid. Er moet iets vreselijks gebeurd is. En je eerste reactie is: dat kan niet, dat mag niet, ik wil dit niet. De eerste reactie op onheil is: niet willen zien, het mag niet bestaan. En dus stuurt Esther mooie nieuwe kleren naar Mordechai. Hij had gescheurde kleren, nou geef hem nieuwe kleren, dan ziet hij er weer mooi uit. Tralalala, niets aan de hand. (handen voor de ogen). Ik zie niets. Don't look up. Probleem opgelost.

Gaat u zo met problemen om? Wegkijken. Reageer je zo op het verdriet van anderen. ‘Kijk toch niet zo ongezellig, een beetje vrolijkheid alsje blieft.’

Maar Mordechai weigert de nieuwe kleren.

En nu doet Esther haar eerste stap op weg naar wat ik haar bekering zou willen noemen. Want daar gaat dit hoofdstuk over. Het gaat over de bekering van Esther. Esther bekeert zich. Ze gaat zich het lot van haar bedreigde volk aantrekken. Ze zal bekend gaan maken aan de koning dat zij ook een Jodin, dat Haman haar en haar volk wil vermoorden en ze zal de koning gaan smeken om haar en haar volk te sparen. Haar bekering zal haar volk redden.

Ik vind dat mooi: de bekering van één mens redt een volk. Ja, denkt u, hoe kan nu mijn bekering een volk redden? Dat maakt toch allemaal niet uit wat ik doe, hoe ik door mijn leven ga. Nee, God zegt: u doet er toe. Uw bekering doet er toe, niet alleen voor uzelf, voor uw leven, voor uw leven met God, maar uw bekering doet er ook toe voor de wereld, voor de mensen om u heen, ja, je keren naar God kan een volk redden!

Esther doet haar eerste stap. En wat is haar eerste stap van haar bekering? Ze laat zich informeren. Nou dat klinkt weinig spectaculair. Maar dat is het eerste: dat je wil weten wat er aan de hand is. Dat je openstaat voor informatie ook als die jou niet bevalt. Juist als die jou niet bevalt.

Mordechai geeft de informatie. Heel nauwkeurig. Alsof hij een dossier, een grote map met stukken aan Esther overhandigt: alles wat hem zelf is overkomen, de precieze hoeveelheid zilver die Haman er voor over heeft om het Joodse volk uit te roeien en een exacte afschrift van de wet waarin staat hoe de Joden moeten worden omgebracht.

Je ziet het soms hoe mensen die niets meer te verliezen hebben,  uitstijgen boven zichzelf. Ze worden sterk en krachtig. Een vrouw weet dat ze dodelijk ziek is en nu pas durft ze te leven zoals ze dat graag zou willen. Ze gooit de helft van haar sociale verplichtingen overboord en concentreert zich op haar kinderen, op de boeken die ze mooi vindt en op haar zoektocht naar God. Een man weet dat hij so-wie-so ontslagen zal worden en nu pas durft hij zijn mond open te doen in de ondernemingsraad. Durft hij de leidinggevenden aan te klagen omdat ze het bedrijf verkwanselen. Daar staat hij, het mannetje dat altijd wegdook, en wat een krachtige vent blijkt hij te zijn.

Zulk gedrag hoop je ook van Esther. Maar Esther is daar helemaal nog niet. Onder de precieze informatie die Mordechai geeft kan ze niet meer uit. Maar eerst deinst ze terug: ja, iets doen, naar de koning gaan, dat kan ik niet. Ik ben maar een eenvoudig meisje. Wat vraag je niet van mij? Ik kan toch niet zomaar bij de koning verschijnen? Straks ga ik er zelf nog aan.

Wat Esther moet doen is eng. Het heeft een onzekere uitkomst. Ze moet iets op het spel gaan zetten, de koning kan hard, heerszuchtig, humeurig en wreed zijn. Het kan verkeerd voor haar aflopen. Maar soms moet je iets op het spel zetten en moet je je stem laten horen: moet je iets gaan zeggen in een vriendschap, in de liefde, in onze samenleving. Moet je zomaar doen wat goed is. En ja, daarbij loop je risico.

Esther leeft in een bubbel in het paleis. Ze leeft in haar eigen comfortabele wereldje. Wij denken soms een beetje te hoog en te zondagschool over Esther, o koningin Esther. Maar ze is ook maar een meisje dat via het bed van de koning carrière heeft gemaakt. Wat ze daar mee bereikt heeft, laat ze niet zomaar los. Ze heeft de hele wereld gewonnen, dat laat je niet zomaar los. Daar is meer voor nodig dan informatie of een vriendelijke vraag. Ze heeft nog zoveel te verliezen.

En voor dat meer zorgt Mordechai. Hij spreekt Esther rechtstreeks aan: Jij, bent ook zelf bedreigd. Je eigen leven staat op het spel. Denk je werkelijk dat als alle joden vermoord worden, dat jij dan gespaard blijft? En, voegt hij dreigend toe, stel je eens voor dat het toch anders loopt, dat het Joodse volk wel gespaard blijft, dan zal niemand vergeten dat jij geen poot uit stak. Dan worden jij en jouw familie alsnog een kopje kleiner gemaakt.

En dan, dan doet Esther de stap die haar ook echt tot een heldin maakt. Ze weet dat ze niets meer te verliezen heeft, en dat geeft haar de moed voor het ware leven. Gek he. Dat je het ware leven past omarmt als je oude leven kapot gegaan is. Of klinkt daar ook iets in door dat wij als volgelingen van Christus maar al te goed kennen.

Want als mens van Christus leef je alsof je je leven al verloren hebt. Je leeft alsof niet alleen ooit Jezus zijn leven verloren heeft, maar alsof jij het ook verloren hebt. Je hebt het verloren. Je bent gestorven met Christus. Je bent al dood, waar je aan vast zat, waar je op vertrouwde, je hebt het al verloren. Daarom kan je zonder angst om te verliezen het leven van God leven. Ben je vrij om het goede te doen. Het is de ervaring, het is het besef: ik heb niks te verliezen,  linksom of rechtsom ben ik al dood, die jou de moed geeft om dat te doen wat God echt van je vraagt.

Esther, die altijd haar Joodse afkomst verzweeg, geeft zich bloot. Ze gaat staan voor zichzelf en voor haar volk. Ze riskeert daarbij haar eigen leven, maar ze weet dat wie zijn leven liefheeft het zal verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van God, die zal het behouden. Ze laat zien dat er geen grotere liefde is dan je leven te geven voor je vrienden en ze riskeert haar leven.

Esther zal proberen haar volk te redden, maar dat kan niet ze niet alleen. Ze stond altijd geïsoleerd aan het hof en zolang ze koninginnetje kon spelen was dat prima. Maar nu zij zichzelf en haar volk wil redden, kan ze het niet zonder haar volk en niet zonder God.

Koningin Esther gaat samen met haar volk vasten. Niet nog eens een feestmaaltijd, maar een vasten: niet eten, niet drinken, drie dagen lang. Esther vast, als teken van rouw. Eerst vond ze de rouwkleren van Mordechai nog iets waar ze zich voor schaamde, maar nu gaat ze zelf vasten, ze is solidair met de rouw van haar volk. En ze roept haar volk op zich aaneen te sluiten in de rouw door allemaal eendrachtig, drie dagen en drie nachten vasten. En in die rouw, in dat vasten sluiten ze zich aaneen. Solidair van hoog tot laag met elkaar, in een hecht verbond. Samen staan ze tegenover God. Met zijn allen doen ze een beroep op God om hun lot te keren.

Na drie dagen rouw, op de ochtend van de derde dag, staat Esther op en gaat ze naar de koning.

‘Wie weet ben je juist koningin geworden met het oog op een tijd als deze’ zegt Mordechai tegen Esther. Esther dacht dat ze koningin geworden was om een mooi leven te leiden. Maar nu is er een heel andere taak op haar pad gekomen. Een taak die een hele andere inzet vraagt. Er komt een taak ook op uw pad, die veel meer moed van je vraagt en veel meer offervaardigheid. Als ze het van tevoren tegen je gezegd hadden, had je het nooit gedaan. Je was wel wijzer geweest. Maar je bent er. Het komt op je pad. En je doet het enige wat goed en juist en lovenswaardig en in de naam van Christus is.

Esther is een ernstig verhaal. Het gaat over het Joodse volk dat vermoord dreigt te worden, zoals dat zo vaak in de geschiedenis van het joodse volk gedreigd is. En gebeurd is. En het meeste en het ergste niet duizenden jaren geleden ver weg, in primitieve tijden, in Perzië, maar in de twintigste eeuw in het beschaafde Europa. Het is een ernstig verhaal.

Maar het is ook een carnavalsverhaal. Het verhaal buitelt van ommekeer naar ommekeer. Haman, de man die het Joodse volk wil uitmoorden, zal in zijn eigen val trappen. En dat meisje dat via het bed van de koning carrière maakte, laat dat nou het meisje zijn dat het volk redt.

Dat zegt ook iets over hoe God werkt, hoe hij verlossing geeft. In de rare chaos die ons leven is, in de hutspot van de geschiedenis, opent hij deuren die naar verlossing en vrede leiden. En kiest hij ongewone mensen, mensen die misschien helemaal niet zo keurig en netjes zijn, maar hij kiest ze uit voor een belangrijke taak. En misschien doen ze dat niet eens vrijwillig, hebben ze soms een forse schop nodig. Maar ze doen het, wij doen het. Zo werkt God in ons leven.

En het zegt dat er iedere dag is er een kans om je naar God te keren om het goede te gaan doen. Om op te staan, te spreken, moedig te zijn, woorden van God te spreken. Amen.

Esther 4 Hoofddorp 2019