Herstel van het Paradijs, Eerste Paasdag 2009 | |
Naar Homepage Naar Preekarchief Naar Weblog |
Ooit legde God een tuin aan
in Eden. Het was een vruchtbare plaats. Er ontsprong een rivier in de
tuin, die zich vertakte en de hele tuin omvloeide. Er groeide bomen in
de tuin, die vruchten gaven. God schiep een mens, hij schiep er twee en
liet hen wonen in de tuin. Pasen is een terugkeer naar de tuin. Het is opnieuw de tuin van Eden betreden. Het is een herstel van zoveel dat verloren is gegaan, toen het paradijs achter ons dichtklapte. Er zit daarom iets van heimwee in Pasen - Pasen is een beetje retro, terug in de tijd. Toen alles nog goed was. Toen jij nog onbekommerd rondliep. Toen God nog zo heel dichtbij je was. Toen jij nog niet die ontzettend stomme fout gemaakt had, die je zoveel gekost heeft in je leven. Toen je leven nog goed was, zeer goed. De vrouwen komen op de ochtend van Pasen naar de tuin. En ze verwachten daar een graf te vinden. Want zo is ons leven: in onze tuinen is altijd een graf. Het eerste wat Abraham kocht toen hij het beloofde land bereikte was een graf. Een mens sterft, zo is het, sinds de mens de tuin van Eden verliet. Maar nu komen de vrouwen in de tuin en zij zien dat een engel de steen van het graf wegrolt. Een teken uit de hemel dat Christus is opgewekt, en als ze zich haasten naar de discipelen komt Jezus, de levende, de opgestane, hen tegemoet. De nieuwe Adam is hij. De nieuwe mens, die tegelijkertijd zo lijkt op de alleroudste mens. Op de mens zoals God hem vanaf het begin bedoeld heeft. Alleen nu niet een mens, die zo stom is om het paradijs te verspelen. Niet een mens die leeft in woede, drift en het uitstorten van al zijn negatieve emoties in gescheld, gevloek en cynisme. Maar in goedheid, bescheidenheid en zachtmoedigheid. Een mens van vrede. Niet een mens die nu eens heel ‘eerlijk’ vertelt wat je van een ander vindt, en zo mensen afstoot en wegtrapt, maar een mens die met geduld en liefde kijkt naar het doel waar we naar toe moeten. Christus is de mens die het paradijs herstelt. Er is opnieuw een tuin voor de mens, maar het is meer dan een ommuurde tuin, het is een tuin die reikt tot aan de einden der aarde. De aarde wordt een tuin, de hele schepping wordt vernieuwd. De aarde wordt goed voor de mens. Nu nog zijn er woestijnen, rotsen en oceanen die helemaal zo goed niet zijn voor een mens. Nu nog schudt de aarde verwoestend. En er zijn menselijke handelingen die helemaal zo goed niet zijn voor de aarde. Maar het gaat opnieuw worden zoals het was in de tuin van Eden een natuur die goed is voor de mens en een mens die goed is voor de natuur. Christus is een mens die de verhouding met God herstelt. Zoals God in de tuin van Eden dicht bij de mens was - hij wandelde er voor zijn plezier - zo is de omgang van God en mens hersteld. Er is geen schuld meer bij de mens - en nu niet omdat hij naïef is en niets weet van schulden, maar omdat de schuld is hersteld, betaald of misschien kan je beter zeggen: kwijtgescholden. Jarenlang dachten we dat het niet zo erg was om met grote schulden te leven. Mensen werden aangemoedigd om schulden te maken: te leven van je creditcard, een grote hypotheek te nemen, veel groter dan ze ooit konden betalen. Zo leefden mensen ook met God: wat maakt het uit, wat kan mij het schelen,. Leef nu, betaal later, je leeft tenslotte maar één keer. Maar het afgelopen jaar hebben we gezien dat het zo niet werkt. Je kan niet doorgaan met je in de schulden te steken. Het gaat bij Pasen om een ander soort in het krijt staan dan in de wereld van de banken: maar het besef is hetzelfde: je moet op een andere manier gaan leven, je moet niet opnieuw in de schuld terecht komen. Pasen is ook meer dan een schone lei. Je wordt ook echt een ander mens. Want als je opnieuw rondloopt in de tuin van Eden ben je niet meer de mens die je was. Er vallen je andere bomen op. Het zijn niet meer de bomen waar je onbekommerd van plukte en waarvandaan je dacht: zo zal het altijd zijn. Nu loop je door de tuin en plotseling sta je voor de boom van de wijsheid. Vroeger had je die nooit gezien, maar nu ben je benieuwd naar zijn vruchten. En je proeft en het is goed. Er staat ook een boom van de liefde. Kruisvormig zijn zijn takken en karmozijnrood zijn vruchten. En ook deze vruchten proef je. En je merkt: het doet je goed. Er komt liefde in je en dankbaarheid voor zoveel dat jou gegeven is in je leven. Dat zijn de dingen die in je groeien. En dat zijn de dingen waar je naar moet streven zegt Paulus. Als je dat doet gaat er iets met je gebeuren. Je bent niet alleen de mens van het herstel en van de schone lei, maar ook de mens die vernieuwd wordt naar het beeld van God. Zodat je wordt als Gods beeld en gelijkenis. Zodat je wordt als Christus, Gods nieuwe Adam. Kijk, wij wonen niet in het Paradijs. Het is lastig om hier op aarde te leven. Er is zoveel dat je moet doen en er is zoveel dat je wordt aangedaan. Dan is het goed te weten dat jij bij Christus hoort. Jij bent met hem opgestaan. Jouw leven ligt in hem. Daar is het veilig. Daar hoef je het niet te verdedigen, je hoeft niet te trappen, je stekels niet overeind te zetten, je hoeft niet bang te zijn. Wij zijn met Christus geborgen in God. God heeft Christus opgewekt en hem geborgen in zijn hart, hij heeft getoond, dat hij zijn meest geliefde is. Met die opgestane mens hebben we ons verbonden, in hem hebben we ons geborgen en gebonden. Door onze doop, maar ook door vandaag een beetje vaag nieuwsgierig deze kerk binnen te wandelen. Met hem zijn we verbonden. En dat dat het sterkste is en het krachtigste is van de hele wereld hoeven we zelf niet te bewijzen, dat hoeven we zelf niet door te zetten. Dat zal te zien zijn als Christus verschijnt. Christus is niet in het graf, hij is opgewekt zegt de engel tegen de vrouwen. U bent niet in het graf, u bent opgewekt. U ligt in de armen van Christus, u ligt aan zijn schoot, hij drukt u aan zijn hart. Christus gaat ons voor. In zijn tocht over de aarde, in zijn tocht in de hemel. En wij gaan met hem. Lezingen: Kolossenzen 3:1-17, Mattheus 28:1-10 |