|
|
|
| Naar
Homepage Naar Preekarchief Naar Weblog |
Het
boekje is een gang door de
zondagse eredienst. Het begint met een paar bladzijdes over het
consistorie-gebed. Of eigenlijk nog eerder: ook de stilte of juist het
gesprek
voor de dienst komt aan bod. Wat Roukema daar over schrijft is
kenmerkend voor
de toon van zijn boek. ‘In de gemeente waaraan ik nu verbonden ben,
wordt voor
de dienst meestal levendig gepraat. Ik probeer niet dat te veranderen,
al heb
ik zelf een voorkeur voor de stilte, om mij voor te bereiden op wat
komt. Soms
ligt het meer voor de hand een praatje te maken, als anderen dat toch
al doen’.
Het boekje eindigt met passages over de zegen, de handdruk voor de
voorganger,
het koffiedrinken en de vraag wat je moet doen met het brood van het
Avondmaal
dat overblijft. (Vooral niet weggooien). In
mijn gemeente is het lang
de gewoonte geweest dat tijdens het Kyrie-gebed alle ellende van de
wereld in
volle omvang over de nog slaperige hoofden van de gemeenteleden werd
gekieperd.
Mijn voorzichtig tegensputteren dat dit een geheel Nederlandse gewoonte
is, die
pas sinds de jaren zestig en zeventig breed in de Protestantse kerken
aanwezig
is wordt vooralsnog met ongeloof ontvangen. En mijn o zo slimme
opmerking dat
de grote tegenstelling tussen Kyrie en Gloria geen goede papieren heeft
in de
liturgiegeschiedenis en vooral lijkt voortgekomen uit de tegenstelling
tussen de
schuldbelijdenis en genadeverkondiging die eerder op deze plaats in de
eredienst te horen waren, valt ook niet in vruchtbare aarde. Het is dan
heerlijk om eens iemand te lezen die precies hetzelfde zegt: ‘De zonden
van de
wereld zijn in plaats van de eigen zonden gekomen’. Roukema vertelt
vervolgens
dat hij zelf altijd in dit gebed de eigen tekortkomingen combineert met
het
kort noemen van noden van onze wereld. Dat lijkt me mooi en wijs. Er
staan ook zaken in het
boekje die ik echt niet wist. Roukema, die ook hoogleraar Vroeg
Christendom is,
strooit af en toe met zijn kennis van de vroege kerk. Als hij een
beetje bromt
dat de lectoren die hij hoort in een dienst, nog al eens de tekst
weinig op
zich hebben laten inwerken, vertelt hij dat er in de vroege kerk het
ambt van
lector bestond. ‘Die oude wijding tot het ambt van lector wijst op het
grote
geestelijk belang dat er aan dit onderdeel van de kerkdienst werd
gehecht. Dat
zou vandaag de dag ook zo moeten zijn.’ Het aardige van zo’n opmerking
is dat
Roukema niet roept: ‘we moeten allemaal terug naar de Vroege Kerk en de
lector
moet ambtsdrager worden’, maar dat hij met zulke informatie in een paar
zinnetjes het belang van begrepen lezen en van de geestelijke dimensie
van het
lezen benadrukt. Kortom:
een heerlijk boekje
dat heel geschikt is om te lezen met ambtsdragers of met een werkgroep
liturgie. Coen Wessel Riemer Roukema, ’s Zondags ga ik naar de kerk – of niet. Kritische beschouwingen over de protestantse kerkdienst, Kampen 2022, 120pp. €14,95. Verschenen in: In de
Waagschaal nr. 7 1 juli 2023 |