De os en de ezel bij de kribbe | |
Naar Homepage Naar Weblog Naar Archief |
![]() Jesaja De os en de ezel komen dan ook niet uit het evangelie. Ze komen uit het bijbelboek Jesaja. In het eerste hoofdstuk van dit bijbelboek zegt God: “Ik heb kinderen grootgebracht en opgevoed, maar zij zijn van Mij afvallig geworden. Een rund kent zijn eigenaar en een ezel de krib van zijn meester, maar Israël heeft geen begrip, mijn volk geen inzicht.” (Jesaja 1:2-3) De bedoeling van dit stukje bij Jesaja is duidelijk. Het rund en de ezel worden ten voorbeeld gesteld aan zijn toehoorders. Het rund en de ezel weten waar ze vandaan komen, wie hun heer is, wie hen voedt. Het verwijst naar de alledaagse ervaring van mensen die omgaan met vee, dat de koeien en de andere dieren hen herkennen. Ze weten: hé dat is de boer, daar horen wij bij. De dieren weten het wel, maar de mensen waar Jesaja tegen spreekt weten dat niet. Zij willen hun meester, God, niet meer kennen. God heeft hen groot gebracht, maar zij hebben God verlaten als een ondankbaar kind. Zij willen niet meer weten waar ze vandaan komen, wie hen voedde en hen maakte tot de mensen die zij zijn. Dat is de betekenis van het rund en de ezel bij Jesaja. ![]() In de vroege kerk is de kribbe uit Jesaja, de kribbe waar de ezel zo trouw aan is, verbonden met de kribbe uit het evangelie van Lukas. Dat gebeurt al heel vroeg, lang voordat er Kerststalletjes waren. De kerkvader Origenes (185-254) zegt als eerste in een preek: de kribbe waar Jesaja het over heeft, dat is natuurlijk de kribbe van Christus. De meester waar Jesaja over sprak dat is Jezus. Jezus is de meester van die beide dieren. Dit Jesaja-citaat werd in de vroege kerk bovendien verbonden met een citaat uit de Griekse versie van het Oudtestamentische boek Habakuk. In Habakuk 3:2 staat daar “in het midden van twee dieren zult gij gekend worden”. Dat moesten dan natuurlijk de os en de ezel zijn, temidden van wie God (in Christus) gekend werd! De kerkvaders hadden met deze exegese verschillende doelen voor ogen. Tegenover groepen in de vroege kerk die het Oude Testament uit de bijbel wilden schrappen, wilden zij laten zien dat het ook in het Oude Testament om het heilshandelen van God gaat. De teksten uit Jesaja en Habakuk over de beide dieren en hun meester laten zien dat Christus in het Oude Testament reeds wordt aangekondigd en bewijzen zo het belang en het goddelijke karakter van het Oude Testament. Maar een ander doel van de verbinding tussen de kribbe van Jesaja en de kribbe van het evangelie was het voeren een anti-joodse polemiek. De os en de ezel kennen hun meester wel, maar het joodse volk erkent Christus niet. De binnen-joodse kritiek van Jesaja wordt zo tot een anti-joodse aanval van christenen. Os en ezel werden de tegen-symbolen van de ontrouw van het joodse volk. Een gering aantal kerkvaders heeft een wat subtielere anti-joodse positie. De os en de ezel staan dan voor de joden en de heidenen. De ezel, een onrein dier, dat niet door joden gegeten mag worden symboliseert de heidenen, die onder de last van zonde en afgoderij gebukt gaan. De os, een rein dier, symboliseert de joden, die leven onder het juk van de wet, net zoals een os een juk draagt. Samen staan zij bij de kribbe van Christus die hen verenigt in de ene kerk. Bij Christus’ kribbe wordt de scheidsmuur tussen hen weggebroken (Ephese 2). ![]() Nu is ook wat helderder waarom het rund uit Jesaja (een algemene aanduiding waarmee een koe, een stier of een os bedoeld kan zijn) speciaal een gecastreerde os geworden is. Alleen een os wordt voor de ploeg gespannen en draagt een juk, een stier laat zich niet voor de ploeg spannen. Daar komt natuurlijk bij dat het ook niet zo heel prettig is om in de aanwezigheid van een stier een kind te baren en de voederbak van de stier daarmee te bezetten. Ik heb wel eens gekampeerd in een weiland waar een stier rondliep. Het ging allemaal goed, maar echt verstandig en slaaprustbevorderend was het niet. Men heeft zich ook het hoofd gebroken over de vraag hoe binnen het Kerstverhaal de os en de ezel bij de kribbe van Bethlehem terecht gekomen zijn. Stonden die er toevallig al? Het niet-canonieke Prot-evangelie van Jacobus laat Jozef de ezel meenemen als hij zijn reis naar Bethlehem begint. “Hij zadelde zijn ezel en zette Maria er op”. Er zijn ook verhalen dat Jozef ook zijn kostbare os meenam op reis. Toen de ezel eenmaal in het kerstverhaal terecht gekomen was, is hij er niet meer uit weggegaan. Op schilderijen over de vlucht naar Egypte zit Maria vaak op een ezeltje. De evangelist schrijft niets over een ezeltje bij de vlucht naar Egypte, maar omdat de ezel van Jesaja toch al in de stal geplaatst was, lag het natuurlijk voor de hand om Maria op dat ezeltje te laten klimmen. Een vrouw die net gebaard heeft, kan natuurlijk niet zo’n eind lopen. De kribbe krijgt in preken en afbeeldingen af en toe trekken van een altaar. Het Christuskind in de kribbe wordt dan het brood uit de hemel dat door os en ezel beide geconsumeerd wordt. Franciscus De os en de ezel verschijnen vanaf de derde eeuw ook al op afbeeldingen van het kerstverhaal. Trouw kijken ze naar hun meester in de kribbe, met hun hoofden soms net boven de rand van de kribbe uit. Wanneer ze ook in een Kerststalletje terecht zijn gekomen is niet precies bekend. We weten niet precies ![]() Nieuwe symbolen Wat zullen we doen met de os en de ezel? Hoe voorkom je dat met de aanwezigheid van deze dieren in de Kerststal ook de anti-joodse associaties doorgegeven worden die met hen verbonden zijn. Want doen we dat niet dan staan ezel en os al snel symbool voor kerkelijke koppigheid en onvruchtbaarheid in haar omgang met de eigen geschiedenis. Ik zie twee strategieën die elkaar niet helemaal uitsluiten. In de eerste plaats kunnen we natuurlijk hun afkomst vergeten. De meeste mensen kennen de afkomst van de os en de ezel nu meestal toch al niet, laten we dat vooral zo houden. Het zijn dan beesten die nu eenmaal in een stal thuishoren. Nadeel van deze aanpak is dat de os en de ezel dan geen symboolwaarde hebben. Een Kerststal is volgens mij vooral zinvol als die een diepere symbolische laag raakt, als de Kerststal verwijst naar aspecten van het evangelie. Os en ezel worden dan decorstukken in de herderlijke omgeving van de stal. Daarmee verliest de Kerststal een element. Alleen de herders en de wijzen zijn aanwezig, de derde groep met een symbolische waarde ontbreekt. ![]() Coen Wessel gepubliceerd op www.zinweb.nl eind december 2003 |