Binnen- en buitenkant gaan samen |
|
Naar
Homepage Naar Preekarchief Naar Weblog |
Bij
het meisje dat verliefd is
twinkelen de ogen. Bij de man die vol enthousiasme nieuwe plannen
ontvouwt spat
het spat uit zijn ogen. Ogen lijken soms de spiegel van de ziel te
zijn: je
leest er verdriet in, soms echte tranen of je ziet passie. Een man in
de put
heeft doffe ogen. Hij is uitgeblust. Elke ziel is er uit verdwenen. De
oog is de lamp van het
lichaam, zegt Jezus. Aan het oog kan je zien hoe iemand er voor staat.
Ja, dat
weten zijn discipelen wel. Dat is algemeen bekend. Als je oog helder
is, dan,
dan gaat het goed met je, dan zit je goed in je vel. Ja, maar Jezus
heeft het
hier niet over vitaliteit. Hij heeft het over het licht in een mens.
Hij heeft
het erover hoe een mens er innerlijk voor staat. Jezus zegt: als je
licht in je
hebt, dan straal je licht uit. Als je licht in je hebt dan ben je een
lamp, dan
ben je licht voor de wereld. Maar als je duisternis in je hebt,
cynisme, woede,
angst dan breng je meer duisternis voort. Wat binnenin je leeft, dat
straal je
uit, het bepaalt wat je doet, je laat het zien in je verschijning, in
je daden.
En daarom is het belangrijk wat in je leeft, daar wil hij het over
hebben. Daar
moet het licht zijn. Over
ons innerlijk is er een
ongeschreven afspraak in onze samenleving. Je mag denken wat je wil, je
mag in
je om laten gaan wat je wil. Niemand vraagt je daarna. Dat is van jou.
Dat is
privé. Dat is jouw verantwoording en daar kijken we niet naar. Je hebt
gewetensvrijheid. Wij oordelen niet over het innerlijk van een mens.
Waar het
op aan komt is wat je doet in het openbaar. Daar beoordelen we je op.
Een man
mag van alles fantaseren over vrouwen, dat is zijn privé ruimte, zolang
hij
haar maar niets doet, is de publieke moraal. Je mag allerlei slechts
over politici
denken en onder je vrienden kan je dat ook nog wel hardop roepen. Je
mag woede
in je hebben die je steeds opnieuw weer voedt en die maar doordendert
in je
gedachten, dat moet kunnen, het zijn maar woorden in je gedachten of in
de
privé sfeer. Daar hebben we het niet over met elkaar, is de afspraak. Ik
zeg wat ik denk, zei Pim
Fortuyn. Over die slogan was discussie. Mag je wel alles zeggen wat je
denkt?
Nee, dat kan toch wel heel beledigend zijn, zeiden sommigen. Ja, zeiden
de
meesten, dat moet kunnen, de vrijheid van meningsuiting moet onbeperkt
zijn.
Maar niemand zei: moet je wel alles willen denken. Waarom denk je dit
soort
dingen. Waarom laat je dit omgaan in je innerlijk. Is het wel goed? Maar
Jezus wil het wel over dit
soort dingen hebben. Hij wil het er wel over hebben over wat er in je
innerlijk
omgaat. Hij gaat het over ons innerlijk hebben. Over de binnenkamer,
over wat
we rekenen tot het domein van onze privacy. Niet om met de sterke arm
van de
staat te bepalen wat je wel of niet mag denken. Het gaat hier niet om
staatsdwang of sociale dwang. Het gaat er om jouw spiritualiteit, om
jouw in
het leven staan, om de mens die je bent voor God en voor jezelf. Jezus
zegt:
wat binnenin je gebeurt is belangrijk. Het bepaalt wat je uitstraalt en
toch
ook wat je doet. Je kan niet twee heren dienen. Je kan niet cynisme,
woede,
begeerte in je om laten gaan en tegelijkertijd
keurig sociaal naar buiten zijn. Nou ja, misschien
lukt je het om
inderdaad netjes te zijn. Je doet niet de verkeerde dingen, je bent een
ander
niet tot last, je beperkt zijn vrijheid niet, - mijn vrijheid gaat
zover totdat
ik de vrijheid van een ander beperk - daar houd je je allemaal keurig
aan, maar
je doet ook niet de goede dingen. Je wordt niet een mens die licht
uitstraalt.
En dat is wat Jezus zegt tegen ons: word een mens die licht uitstraalt. Ik
heb dat heel lang zo niet
gezien. Ik dacht: het gaat om het doen, het gaat om de daden, daar komt
het op
aan. Mijn innerlijk doet er niet toe. Daar kan ik denken wat ik wil.
Daar kan
ik overdenken en rond laten gaan wat ik wil. Ik kan daar cynisch zijn
of me
door machtsdenken laten beheersen. Niemand merkt dat, als wat ik
uiteindelijk
doe maar in orde is. Maar dat is niet waar. Je kan niet de goede dingen
als je
in je hart jaloezie, wrok, woede, ‘kom ik wel aan bod’ ‘heb ik wel mijn
plekje’-denken voedt. Dan
houd je een tweeslachtigheid
die ook je persoonlijke groei belemmert. Het maakt je tot iemand die
niet uit
één stuk is en steeds op twee gedachten blijft hinken. Totdat
je iemand tegenkomt die
wel heel zuiver en heel natuurlijk redeneert. Die gewoon heel verbaasd
reageert
op de man die altijd zijn wil doordramt ‘Nee, ik ben het niet met je
eens, nee,
volgens mij moeten we dat niet doen, want... Die zich niet zozeer door
loyaliteiten in de groep laat drijven. ‘Mijn hemel, denk ik, dat is een
echte
christen’. Van
zo iemand gaat iets uit. Het
verandert de sfeer in de groep. Er wordt anders vergaderd, er komen
andere
beslissingen. In het evangelie van Thomas zegt Jezus (Logion 24) Er is
licht in
een mens van licht en het verlicht de hele wereld. Want wat er in je
omgaat
blijft niet privé op jouw particuliere terrein: als het licht is
verlicht het
de hele wereld. Het bewerkstelligt een omslag, waar mensen in
meegetrokken
worden om ook zo te worden en te gaan stralen. Er
is een vloeiende stroom tussen
wat in je leeft en wat je doet. Er is niet een buitenkant van jou, los van je binnenkant. Aan
de vruchten herken
je de boom, zegt Jezus. Goede vruchten aan de buitenkant, wijzen op een
goede
boom aan de binnenkant. En als het van binnen niet klopt, komen er
uiteindelijk
alleen maar half-rijpe vruchten, net niet die goede,
niet die prachtige die God zo van ons wil. Het
licht in jezelf laten
schijnen is moeilijk. We zijn niet van
die maakbare en kneedbare mensen, die tegen onszelf kunnen zeggen: en
vanaf nu
schijnt er licht in jou. Paulus beschrijft het proces van innerlijke
verlichting als een strijd die in zijn binnenste woedt en hij
beschrijft dat zo
dat het lijkt alsof hij er van een afstandje naar staat te kijken en
nauwelijks
greep heeft op de strijdende partijen. En zo voelt dat ook. Alsof je de
dingen
zegt en doet ondanks wat je wil en ondanks jezelf en het allemaal veel
minder
en slechter lukt dan je van plan was... Span
je in, zegt Jezus. Doe je best. Vecht ervoor. Want het is moeilijk Het
is…alsof
je met zijn allen voor een nauwe poort staat te dringen. Het is…als
vrouwen die
bij de uitverkoop ‘s morgens vroeg buiten in de rij staan. En als de
deuren dan
een klein eindje open gaan worstelen ze zich door de nauwe opening naar
binnen
om als eerste binnen te zijn voor de beste koopjes. Neem aan die
vrouwen een
voorbeeld. Aan hun uithoudingsvermogen, hun doelgerichtheid en hun
verbetenheid. Richt je met die inzet en met die competitiedrang op het
verkrijgen van een goed hart. Kijk,
de strijd kan ik van u niet
wegnemen. Wat ik alleen vandaag tegen u zeg, is dat u dat je dat moet
aangaan.
Niet tegelijkertijd christen zijn en ook voortdurend cynisch of boos,
eergevoelig, vrekkig. Niet denken: wat ik denk of voel, daar heeft
niemand iets
mee te maken, dat is van mij. Nee, daar hebben anderen mee te maken.
Daar heeft
God mee te maken. Het maakt dat je te weinig licht geeft, dat je niet
straalt.
En je kan zoveel meer stralen, zoveel prachtiger. Die
strijd moet ieder alleen en
voor zichzelf aangaan. En tegelijkertijd sta je daar niet alleen in.
Want je
hebt anderen hier in de gemeente en vaak op zoveel andere plaatsen die
jou
daarin bemoedigen. Die ook weet hebben van die worsteling en zeggen:
niet
tegelijkertijd christen zijn en ook voortdurend cynisch of boos,
eergevoelig,
vrekkig. Niet denken: wat ik denk of voel, daar heeft niemand iets mee
te
maken, dat is van mij. Nee, daar hebben anderen mee te maken. Daar
heeft God
mee te maken. Het maakt dat u te weinig licht geeft, dat u niet
straalt. En u
kan zoveel meer stralen, zoveel prachtiger.
|