Waarom Maria niet in Nederland mocht verschijnen | |
Naar Homepage Naar Weblog Naar Archief |
De
conservatieve publicist en hispanoloog Robert Lemm schreef een boek
over de
strijd om de erkenning van de Mariaverschijningen aan Ida Peerdeman
(1905-1996). Al eerder publiceerde hij daar over, maar in dit boek
maakt hij
gebruik van het archief van Herman Brouwer, een priester die 30 jaar
voorzitter
was van één van de stichtingen die de Mariaverschijningen een warm hart
toedroegen. Uit dit archief komt veel onbekend materiaal naar boven
over de
interne strijd in de katholieke gelederen. Lemm toont zich een
betrokken
voorstander van een kerkelijke erkenning, maar laat ook eerlijk zien
hoe juist
zijn medestanders elkaar wantrouwden en Ida Peerdeman voor hun
doeleinden
probeerden te gebruiken.
Het boek begint met een beschrijving
van de 56 keer dat Maria in de periode tussen 1945 en 1959 aan Ida
Peerdeman
verschijnt. De eerste jaren overheersen apocalyptische beelden in de
verschijningen. Maar langzaam maar zeker treden er verschuivingen op.
Vanaf
november 1950 noemt Maria zich Vrouwe van alle Volkeren en verschijnt
zij op
een wereldbol, een toespeling op Openbaring 12 waar een Mariagestalte
verschijnt met de maan onder haar voeten. Enkele maanden later geeft
Maria een
speciaal gebed aan Ida Peerdeman. Ze krijgt de opdracht dit gebed onder
alle
volkeren te verspreiden. In deze tijd krijgt Maria ook een vaste
gestalte: een
jonge, wat oosterse vrouw die voor het kruis staat, met enigszins de
suggestie
dat ze zelf gekruisigd wordt.
De boodschappen die de Vrouwe van
alle Volkeren geeft, zijn zeker in het begin niet conservatief te
noemen. Ze
roept op om de kloven tussen arm en rijk en tussen clerus en kerkvolk
te
overbruggen. Ze is nadrukkelijk een Vrouwe van alle
Volken en roept blanken op om mensen met een andere huidskleur
te aanvaarden. Ook moslims en hindoes zijn welkom bij haar. Na verloop
van tijd
worden de boodschappen binnenkerkelijker en concentreren ze zich op het
belang
van de afkondiging van een nieuw Mariadogma, waarin Maria ook
Medeverlosseres,
Middelares en Voorspreekster wordt genoemd.
Ida Peerdeman krijgt steun van een
aantal geestelijken en van de familie Brenninkmeijer. Tienduizenden
bidprentjes
met de beeltenis van de Vrouwe van alle Volkeren worden verspreid. Over
de hele
wereld krijgt deze Mariagestalte grote aanhang – met
name op de Filippijnen. Tientallen jaren
zetten diverse, onderling ruziënde comités zich in voor een officiële
erkenning
van de Mariaverschijningen. Maar zonder resultaat. Zowel het Vaticaan
als de
Nederlandse bisschoppen houden de deur dicht. De zaak wordt ook niet
beter als
de zelfbenoemde tegenpaus Clemens XV en de Canadese mystica
Marie-Paule
Giguère, die zichzelf als een reïncarnatie van Maria zag, zich
engageren met de
devotie.
Na het overlijden van Ida
Peerdeman in 1996 lijkt er toch schot in de
zaak te komen. Bisschop Bomers van Haarlem geeft toestemming voor de
openbare
devotie van de Vrouwe van alle Volkeren. Religieuzen van de ‘Familie
van Maria
de Medeverlosseres’ strijken neer in Amsterdam om de devotie te
stimuleren. In
de RAI vinden Internationale Gebedsdagen plaats die op hun hoogtepunt
misschien
wel meer dan 10.000 gelovigen trekken en waarop talloze buitenlandse
bisschoppen
aanwezig zijn. In 2002 noemt de nieuwe bisschop van Haarlem, bisschop
Punt, de
verschijningen ‘bovennatuurlijk’ en ‘authentiek’. Dat lijkt een nieuwe
mijlpaal, maar bij zijn collega’s oogst hij geen bijval. Sindsdien is
er een
patstelling waarin de devotie verflauwd is.
In de negentiende en in de eerste
helft van de twintigste eeuw rukt Maria op binnen de katholieke kerk.
Maar in
de jaren rond en na het Tweede Vaticaanse concilie zoekt de kerk
toenadering
tot de Verlichting en het protestantisme. Spiritualiteit en leer worden
intellectueler. Juist de meer ‘eenvoudige’ en ‘volkse’ vroomheid wordt
minder
onderhouden en gepropageerd. De kerk in Nederland wil zich niet
profileren met
een Mariaverschijning. Lemm noemt dit alles wel, maar slechts in grove
streken.
Een beetje vermoeid, zoals iemand die dit al zo vaak heeft opgeschreven. Niet duidelijk uit het boek wordt waarom de verering van de Vrouwe van alle Volken zoveel weerklank in het buitenland heeft gevonden en hoe dat organisatorisch in elkaar zat. Verder valt op hoezeer de voorstanders van de devotie rond Vrouwe van alle volkeren intern katholiek gericht zijn geweest. Nergens is gepoogd om belangstelling te wekken in protestantse kringen of in de kringen van New Age, waar Maria zeer en vogue is.
Er is weinig
theologische reflectie in dit boek. De
zaken die ik interessant vind, zoals het feit dat het gebed en de
beeltenis van
de Vrouwe van alle Volken zo centraal staan, worden niet uitgewerkt. De
al wat
oudere studie van cultureel antropologe Ester Kruk is wat dat betreft
veel
ruimer en concentreert zich veel meer op wat de Vrouwe van alle
Volkeren voor
de devotees betekent. Maar als
historische bron voor de Nederlandse verwikkelingen is dit een nuttig
boek.
Robert
Lemm, Valse
schaamte, Waarom Maria niet in Nederland mocht verschijnen.
Soesterberg,
Aspekt, 2017, 259p. €18,95 |